Actueel

Actueel.

Terug naar overzicht

Kerst: 'De zuinige boer gaat het redden’

28 december 2015

De breed georiënteerde boer die met plezier werkt en niet onder de knoet van de bank zit, heeft perspectief; dat zegt professor Jan Douwe van der Ploeg, hoogleraar aan Wageningen UR, in het kerstthema van Boerderij. Kritisch is hij op de 'plankgasboer': "Het schijnbeeld bestaat dat boeren die hard groeien, de ondernemers van de toekomst zijn."

De Wageningse hoogleraar Jan Douwe van der Ploeg staat erom bekend dat hij geen blad voor de mond neemt. Als het over schaalvergroting gaat, hekelt hij het opjagen van boeren om fors te groeien. “Het moet anders, want we gaan in Nederland naar een totaal andere landbouw toe.” Een interview uit het kerstthema van Boerderij 13.


Groei moet?

“Er is een rare tweedeling. Het schijnbeeld bestaat dat boeren die hard groeien, de ondernemers van de toekomst zijn. Het is het beeld van een wedloop, waarin per definitie hoe groter des te meer competitief zou zijn. Hoe groter, hoe beter. De anderen zouden maar jansalieboeren zijn, die het kalm aandoen. Dat is wel veruit de grootste groep, zeker twee derde van de bedrijven. Deze boeren houden hun bedrijf wel degelijk op peil.”

Wie jaagt die snelle groeiers aan?

“De vaktribune van deskundigen, noem ik het. Een combinatie van ministerie, agribusiness, coöperaties, banken, Wageningen en vooral LTO. Dat is onderhand de actiegroep voor grote boeren. Je ziet het met de fosfaatrechten. Zelfs de extensieve bedrijven die geen fosfaatprobleem hebben, moeten van LTO een deel van de rekening betalen. Ongehoord. Van de industrie begrijp ik die voorkeur voor groot wel. Je hebt als bedrijf liever een grote leverancier dan een stel kleinere. Die vaktribune brengt boeren van de wijs.”

Boeren denken toch zelf na?

“Op de grote, geforceerd gegroeide bedrijven staan ze onder druk. Ze hebben minder tijd om zich te verdiepen. Er is nog een ander aspect. Op die grote bedrijven is boer zijn een eenzaam beroep. Uren op de trekker, uren in de stal: die eenzaamheid vertaalt zich in een tunnelvisie. Ik zal ze eens laten zien dat ik een echte boer, een echte ondernemer ben.”

Wat is er mis met die forse groeiers?

“Door hoge financiële lasten, waarmee de geforceerde groei gepaard gaat, krijg je bij uitstek kwetsbare bedrijven. Er hoeft maar iets te gebeuren, met een dierziekte, met de arbeid, met de markt, en de groeiers zitten in de problemen. Je hebt het in de Verenigde Staten en in Denemarken gezien, je zag het bij de lage melkprijzen in 2008-’09. Bedrijven kwamen in een situatie van een negatieve cashflow. En ja, een aantal stort in de afgrond.”

Welke bedrijven blijven boven water?

“Op basis van accountantscijfers van 1.500 melkveebedrijven hebben we gekeken hoe ze de grote dip in de melkprijs in 2008-’09 hebben doorstaan. De verschillen waren groot. De marge (verschil tussen kosten en opbrengsten) tussen de 25 procent best presterende en de 25 procent slechtst presterende veehouders was bijna 25 cent per kilo melk. Daarbij kwamen de slechtst presterende bijna een dubbeltje negatief uit. Dat waren de bedrijven die geforceerd gegroeid waren. De zuinige boer kwam er als groep het best uit: minder rentelasten, minder afschrijving en een beter inkomen.”

Wat verstaat u onder een zuinige boer?

“Ze zijn zo veel mogelijk zelfvoorzienend. Ze telen eigen voer, de eigen mest gaat naar het land, ze fokken hun eigen vee op, de kringlopen staan centraal. Ze werken aan de vorming van eigen vermogen. Hun variabele en vaste kosten zijn laag. Het vakmanschap is zeer hoog.”

Volgens het handboek van de economie moet je groeien. Stilstand is achteruitgang.

“Het zit in elke boer om zijn bedrijf door te ontwikkelen. Dat is verkleefd met zijn boerentrots. Maar het gaat om de manier waarop. Groei kan, maar dan stap voor stap, of spant voor spant en niet stal voor stal. Groei moet je het liefst realiseren met eigen financiële middelen. Het is eigenlijk ouderwets werken. Zorg eerst dat de boel op orde is en zet er dan een spant bij. Groei je met veel geleend geld, dan investeer je in kwetsbaarheid. Je speelt een zeer riskant spel. Als je als ondernemer wat wilt, heb je speelruimte nodig. Degenen die die speelruimte hebben opgeofferd, raken in de knel. Ze komen helemaal vast te zitten.”

De geschiedenis laat zien dat sterke groeiers het steeds bij het rechte eind hebben gehad.

“Dat klopte in een tijd waarin boeren met gegarandeerde landbouwprijzen konden werken. Die tijd is voorbij. Door de volatiliteit van de markt ontstaat een nieuwe realiteit. Dat is een heel grote omslag. Nu de beschermde omstandigheden weg zijn is het totaal anders. Het absurde is dat een deel van de boeren die volatiliteit heeft vergroot door veel meer te gaan melken. Dat heeft de prijs verder gedrukt. Hier lag een cruciale rol voor LTO en de coöperaties om ervoor te zorgen dat dat negatieve effect niet kon optreden. Die rol hebben ze niet gespeeld. Ze hebben gefaald de boeren te waarschuwen en ze een andere richting te wijzen. Het gevolg is dat de eersten de laatsten zullen worden en omgekeerd.”

Wat bedoelt u daarmee?

“De eersten zijn degenen die sterk zijn gegroeid met geleend geld. Ze hebben geprofiteerd van de beschermde markt, maar dat is voorbij. We zitten in een situatie van werken voor de wereldmarkt met volatiele prijzen. Die eersten zijn economisch kwetsbaar en worden de laatsten. De boeren waarop eerst werd neergekeken, worden de eersten.”

Over welke boeren hebben we het dan, en houden we eigenlijk nog wel boeren over?


“Gelukkig wel. Het zijn vooral de zuinige boeren die het gaan redden. Ze werken met plezier en niet onder de knoet van de bank. Het zijn vaak ook multifunctionele bedrijven en boeren die zich toeleggen op productie en consumptie in een regionale context, recreatie en zorg. Ze zoeken het in meer toegevoegde waarde. Ze houden rekening met de maatschappij.”

Nederland ziet nog steeds kansen in export.

“Boeren realiseren het zich niet, maar Europa wordt in toenemende mate omringd door zeer grootschalige, kapitalistische landbouwbedrijven. In Rusland heb je een bedrijf met 35.000 koeien, in Oekraïne is een pluimveebedrijf dat even groot is als de helft van de Nederlandse pluimveestapel, je had het voormalige Nederlandse bedrijf Van Oers, dat in Spanje, Portugal, Marokko, Senegal en Ethiopië jaarrond intensief vollegrondsgroente teelt. Alleen al in Marokko gaat het om 1.300 hectare. Deze bedrijven zijn voor de retail heel aantrekkelijk. Ze gaan in alle sectoren de markt beïnvloeden, doordat de Europese markt toegankelijker wordt.”

De melkveehouderij heeft het moeilijk, maar hoe zit het met de varkenshouderij?


“De varkenshouderij loopt op zijn laatste benen. Daar komt nog eens de Vion-flater overheen. De varkenshouderij is niet in staat gebleken om een vertaalslag te maken naar kwaliteit en duurzaamheid. Ze is niet in staat om bijvoorbeeld te concurreren met Brazilië, waar ze bovenop het voer zitten. Op de wereldmarkt gaat de varkenshouderij het verliezen. Alleen degenen die het anders aanpakken met lupine-varkens, Livar, Keten Duurzaam Varkensvlees of biologisch hebben toekomst. Je ziet nieuwe dingen ontstaan.”

Dat is maar een heel beperkt percentage.

“Zo beginnen alle veranderingen.”

De Regiegroep Vitale Varkenshouderij mikt juist op exportgroei in Azië en Afrika.


“Dat dacht de zuivel ook. Kijk wat de zuivelmarkt in China doet en kijk naar de melkprijzen.”

Critici zullen zeggen, daar heb je die betweter uit Wageningen weer.

"Boerderij heeft dat in 2010 een keer gepeild. Toen waren aardig wat boeren het met me eens: 31 procent zei ‘ja dat klopt’, 43 procent zei ‘het klopt, maar Jan Douwe overdrijft wel’. Maar een boer moet niet met oogkleppen oplopen, die zijn voor de paarden en niet voor de boer.”


Jan Douwe van der Ploeg (65), hoogleraar transitieprocessen aan Wageningen UR, neemt in zijn vakgebied de grote veranderingen in de landbouw in ogenschouw. In Peking bekleedt hij aan de Agricultural University de functie van adjunct-professor rurale sociologie, in Brussel adviseert hij de landbouwcommissie van het Europees Parlement en de Europese Commissie, in Rome doet hij hetzelfde bij de FAO. Hij was lid van de Raad voor het Landelijk Gebied en zit nu in het bestuur van Streekproducten Nederland.

Bron: boerderij.nl