Veel melkveebedrijven hebben in 2016 meer grond nodig dan in 2014. Het geldt mogelijk niet alleen voor bedrijven die zijn gegroeid of intensiever zijn dan 20 kilo fosfaat per hectare. Alle bedrijven met een fosfaatoverschot door melkvee waar de plaatsingsruimte voor fosfaat in 2016 kleiner is dan in 2014 zullen moeten compenseren met extra grond.
Grondtekort melkveesector groter dan gedacht
Die uitleg zegt LTO te hebben gekregen van het ministerie van Economische Zaken (EZ).
Aanscherping fosfaatnormen
Een belangrijke oorzaak voor een lagere plaatsingsruimte is de aanscherping van de fosfaatgebruiksnormen. In 2015 en komende jaren is de fosfaatnorm op vrijwel alle grondsoorten met 5 kilo verlaagd ten opzichte van de fosfaatnorm in 2014. De norm blijft gelijk op grasland met fosfaattoestand laag en op fosfaatarme en -fixerende grond (grasland en bouwland). Op vrijwel alle melkveebedrijven is daardoor de plaatsingsruimte voor fosfaat in 2014 lager zijn als ze niet meer grond onder het bedrijf hebben liggen.
Niet gegroeid, toch extra grond nodig
Dit jaar kan een hoger fosfaatoverschot door minder plaatsingsruimte nog worden gecompenseerd door meer mest te verwerken of meer af te voeren. Volgend jaar wordt dat anders door de wet Grondgebonden groei melkveehouderij, volgens Wiebren van Stralen, beleidsmedewerker mest van LTO Nederland, op basis van de rekensystematiek van EZ. LTO Nederland is het niet eens met deze uitleg en wil dat die wordt aangepast. Volgens Kees Romijn, voorzitter van LTO melkveehouderij, mag het niet zo zijn dat bedrijven die in grond en vee-aantallen gelijk zijn gebleven toch extra grond moeten verwerven door een lager gebruiksnorm.
Als de uitleg zo blijft, dan moeten meer bedrijven extra grond kopen of huren. Het gaat dan in totaal om een veelvoud van de 4.560 hectare extra die nu in toelichting bij de wet wordt genoemd.
Roep om meer duidelijkheid
Over de uitleg van de wet die in ieder geval groei van de melkveehouderij ten opzichte van 2014 op intensieve bedrijven meer grondgebonden moet maken zijn nog tal van onduidelijkheden. De wet gaat in op 1 januari 2016. Tot nu toe zijn er geen concrete rekenvoorbeelden vanuit het ministerie of uitvoeringsorganisatie RVO.nl. Het gaat daarbij om concrete antwoorden op vragen die leven bij melkveehouders die willen weten waar ze aan toe zijn en welke actie ze kunnen ondernemen. De belangrijkste vragen zijn:
hoeveel extra grond moet een bedrijf hebben in 2016?
wie moet extra grond verwerven? Alleen boeren die groeien in fosfaatproductie ten opzichte van 2014, of ook boeren die bijvoorbeeld minder plaatsingsruimte hebben door lagere gebruiksnormen?
wat is de precieze berekening voor de bepaling van de overschotcategorie? De overschotcategorie bepaalt namelijk welk deel van de extra fosfaatproductie maximaal verwerkt kan worden;
hoe zit het met bedrijven die geen fosfaatoverschot door melkvee hebben?
welke normen uit welk jaar gelden precies voor de bepaling van de fosfaatproductie?
en wanneer mag worden gerekend met de bedrijfsspecifieke fosfaatproductie?
Bron: boerderij.nl