De voederwaarde van de snijmaiskuilen van 2015 is met 980 VEM per kilo droge stof de laagste van de afgelopen vijf jaar. Oorzaken zijn een laag zetmeelgehalte en een lage verteringscoëfficiënt.
Dat blijkt uit de analyses van de snijmaiskuilen uitgevoerd door Eurofins Agro.
Het zetmeelgehalte is dit jaar blijven steken op 352 gram per kilo droge stof. Het is de gemiddeld gevonden waarde van 5.500 kuilmonsters. Dat is 36 gram minder dan vorig jaar, toen juist met 388 gram het hoogste zetmeelgehalte ooit werd gevonden.
Koud voorjaar
Het lagere gehalte aan zetmeel wordt veroorzaakt door het koude voorjaar. De meeste mais zat wel op tijd in de grond, maar door de kou liep de mais een ontwikkelingsachterstand op van zo'n drie weken. Dit verschil werd niet meer goed gemaakt en aan het einde van het groeiseizoen, toen het ook nog behoorlijk nat werd, begonnen planten al af te sterven terwijl de kolf en korrels nog niet geheel gevuld waren.
Lager verteringscoëfficiënt
Mede door het lagere zetmeelgehalte is de verteringscoëfficiënt van de organische stof ook lager. Ook het fosforgehalte (P) is lager dan vorig jaar. Bevatte snijmais vorig jaar nog 2,1 gram P, dit jaar is dat 10 procent lager en komt het uit op 1,9 gram P.
VEM-waarden worden steeds hoger
Dat de VEM waarde tegenvalt, is wel een relatief begrip. Door veredeling bevat snijmais steeds meer zetmeel en worden de VEM-waarden steeds hoger, zo concludeert Eurofins Agro. De 'lage' 980 VEM is altijd nog een stuk hoger dan in de jaren voor 2009.
Bron: boerderij.nl